10 jaar ODG: “Van een ‘moetje’ naar een professionele onmisbare dienst”
Over een half jaar bestaat Omgevingsdienst Groningen 10 jaar. In Brzo Magazine 'Zorb' staan we alvast stil bij deze mijlpaal. Directeur Nienke Baars en gedeputeerden Tjeerd van Dekken en IJzebrand Rijzebol (tevens voorzitter ODG) blikken terug én kijken vooruit.
Foto: Gedeputeerde Tjeerd van Dekken, ODG-directeur Nienke Baars en gedeputeerde en ODG-voorzitter IJzebrand Rijzebol.
Groningen heeft grote plannen voor de nabije toekomst. De regio wil een aanjager zijn in de energie-en chemietransitie van Nederland. Het aantal bedrijven dat zich wil vestigen in Noordoost-Groningen breidt zich snel uit. Hier is nog ruimte én de ambitie is er. Niet voor niets viel in 2022 binnen een mum van tijd de beslissing voor en volgde de realisatie van een LNG-terminal die Nederland voorziet van extra aardgas en op termijn van groene waterstof. Omgevingsdienst Groningen vervult hierin een belangrijke rol.
Noodzaak niet gezien
Bij de oprichting van de omgevingsdienst tien jaar geleden lag dit anders. Bestuurders en ambtenaren stonden over het algemeen niet te juichen. De noodzaak voor een aparte dienst werd niet overal gezien. Dat bijvoorbeeld bijscholing tijdrovend en inefficiënt was voor die controle die één keer per jaar hoefde te worden gedaan, werd gezien als een gegeven.
Toch wist iedereen dat de vorming van omgevingsdiensten moest gebeuren. De rampen in Enschede en Volendam hadden dit uitgewezen en leidden tot het advies van de Commissie Mans om in elke regio een dienst op te richten. Ook in het noorden konden ze hier niet onderuit. Dat leidde bij de start wel tot een situatie waarin er geen gestroomlijnde samenwerking tussen allerlei partijen was, er weinig onderling vertrouwen was, en financiën boven investeren in kennis en kunde leek te gaan.
Omgevingsdiensten anno nu
De omgevingsdiensten anno nu is een ander verhaal. Tegenwoordig erkent iedereen de meerwaarde van omgevingsdiensten voor toezicht, handhaving, vergunningverlening en de adviserende taken.
De dienst in Groningen werd ook professioneler, deskundiger, de samenwerking ging vooruit. “Wij hebben elkaar gevonden. In het begin was het hun, hullie en zullie. Inmiddels spreken we van wij. Wíj zijn verantwoordelijk voor ónze dienst”, zegt gedeputeerde IJzebrand Rijzebol en voorzitter van de Omgevingsdienst Groningen (ODG).
Voor de Brzo was nooit twijfel over een gezamenlijke dienst. “De drie provincies hebben de meerwaarde van de samenwerking voor de majeure risicobedrijven vanaf het begin gezien. We hebben elkaar daarin altijd goed kunnen vinden”, zegt de Groningse gedeputeerde Milieu Tjeerd van Dekken als opdrachtgever.
Meerwaarde Brzo
De drie noordelijke omgevingsdiensten (FUMO, RUD Drenthe en ODG) werken nauw en over de provinciegrenzen heen samen. De Brzo-taken zijn ondergebracht bij de ODG onder de naam 'Brzo Noord'. Het merendeel van de Brzo-bedrijven zit in Groningen. Het aandeel in Friesland en Drenthe is ongeveer gelijk (17 procent in beide provincies).
Niet alleen bestuurders en collega’s uit de samenwerkende provincies en gemeenten weten elkaar goed te vinden, dit geldt ook voor bedrijven en de dienst. “Dat is belangrijk om onze taken goed te kunnen doen”, zegt directeur Nienke Baars van ODG. "Vertrouwen is de sleutel, waarbij ieder zijn eigen rol heeft."
Steeds complexer
Het aantal Brzo-bedrijven breidt zich uit, taken worden complexer, er zijn tegengestelde belangen (economisch, gezondheid, omgeving, politiek), maatschappelijk is er meer aandacht en wet- en regelgeving worden steeds uitvoeriger en ingewikkelder. Bovendien staat het noorden grote veranderingen te wachten. “Onze vakmensen met een groot hart voor milieu werken in een super dynamische omgeving: zeer zorgwekkende stoffen, stikstof, de energietransitie en circulaire economie”, aldus Baars.
De regio wil voorloper zijn op die laatste twee gebieden. In 2022 verliepen de besluitvorming en vergunningverlening van de LNG-terminal daarom heel vlot. Van Dekken: “Ik ben trots dat we de totstandkoming van de terminal binnen zes maanden met alle partijen gerealiseerd hebben.”
Daarnaast pakt het noorden ook de voortrekkersrol in het laten meegroeien van de regels in de omslag van fossiel naar hernieuwbaar. “Wij moeten de regelgeving aanpassen aan de realiteit. Dat is een uitdaging, want wanneer is bijvoorbeeld een stof afval en wanneer een eindproduct? Hoe beoordeel je de tussenliggende stoffen? Laten wij proberen hiervan iets te vinden”, vindt Rijzebol. “Er zijn veel innovaties. Die vragen om nieuwe inzichten en wegen om er te komen. Daar moeten wij mee omgaan.”
Inzichten en krapte
De inzichten deelt de dienst met andere OD’s in het land. Daarbij winnen ze ook adviezen in, bijvoorbeeld vanuit Limburg of de Rijnmond. “De samenwerking tussen de zes Brzo-diensten is gegroeid. We hebben de opgave om als één dienst te werken. Dat vraagt om elkaar te kennen, je te willen aanpassen en ook ruimte te hebben voor de lokale context”, aldus Baars. “Wij bouwen nieuwe kennis op en dat moeten wij gezamenlijk doen. Wij hebben een gemeenschappelijk belang. Samen kunnen wij heel veel bereiken.”
Dat gaat niet vanzelf. Net als bij meerdere diensten, heeft het noorden een grote zorg: vacante vacatures. De noordelijke omgevingsdiensten bundelen hier ook hun krachten en werven samen specialisten. “Het niveau is goed. Dat moeten wij vasthouden. Door de krapte aan mensen, kunnen wij niet altijd leveren wat wij beloven”, benadrukt Rijzebol. Daarom moeten de diensten prioriteren.
“De groei bij de Brzo-bedrijven betekent dat je meer en meer opgeleide vakmensen nodig hebt. En nauw in contact staan met elkaar over dossiers die vaak ook een politieke dimensie kennen. Dat geldt voor ons in Groningen, maar natuurlijk net zo goed voor de collega's van Fryslân en Drenthe”, stelt Van Dekken.
Datagestuurd
Die samenwerking verlicht. Na kantoortijd is steeds iemand alert op incidenten in het hele noorden, bij krapte kan iemand van een andere dienst bijspringen, in het ketentoezicht en bij voorbereiding op nieuwe manieren van werken helpen ze elkaar. “Wij werken verder steeds meer datagestuurd. Wij kijken bijvoorbeeld naar het naleefgedrag bij bedrijven, dan weet je waar onze aandacht echt nodig is en waar de bedrijven het zelf goed op orde kunnen houden. Zo zijn wij met iets minder mensen toch heel effectief”, zegt Baars.
Vrijwel alle stappen die de afgelopen tien jaar zijn gezet, betalen zich uit. In 2016 constateerde de Noordelijke Rekenkamer (NRK) dat de organisatie van vergunningverlening en toezicht op de meest risicovolle bedrijven niet goed genoeg georganiseerd was. Expertise werd sindsdien gebundeld. De samenwerking werd versterkt.
Recent deed de Rekenkamer opnieuw onderzoek. Nu luidt de uitkomst anders. De samenwerking is goed en samen komen de diensten tot oplossingen. Rijzebol: “Die conclusie is een veer op onze hoed.”
Dit artikel is verschenen in Zorb (april 2023), het online Brzo magazine.
Tekst: Claudie Bolster